Het debat over de definitie van het museum, door ICOMgeïnitieerd en op hetrecente congres in Kyoto met een jaar verlengd, loopt hoog op. Watvinden Nederlandse museumdirecteuren van de kwestie? Ton Kruse vroeg Ann Demeester (Frans Hals Museum Haarlem), Deirdre Carasso (Stedelijk Museum Schiedam), Rein Wolfs (Bundeskunsthalle Bonn/Stedelijk Museum Amsterdam), Charles Esche (Stedelijk Van Abbemuseum Eindhoven) en Sjarel Ex (Museum Boijmans Van Beuningen Rotterdam)naar hun mening over de noodzaakvan een herdefinitie.
Op 7 september jl. stemde de jaarvergadering van de Internationale Raad van Musea (ICOM) in Kyoto in met een motie om de stemming over een omstreden, nieuwe museumdefinitie uit te stellen tot de volgende jaarvergadering. Deze zal juni 2020 plaatsvinden op het hoofdkantoor van Unesco in Parijs.
De huidige museumdefinitie stamt uit 2007. Deze is juridisch niet bindend, maar wordt veelvuldig gebruikt als richtlijn. Op de ICOM website zegt het bestuur dat musea in de afgelopen decennia hun principes, beleid en praktijken radicaal hebben getransformeerd, aangepast en opnieuw uitgevonden. De huidige definitie lijkt daarom niet langer een afspiegeling lijkt te zijn van de uitdagingen en de vele visies en verantwoordelijkheden van musea.
Volgens de oude definitie was het museum ‘een permanente instelling zonder winstoogmerk, ten dienste van de samenleving en haar ontwikkeling, open voor het publiek, die het materiële en immateriële erfgoed van de mensheid en haar omgeving verwerft, conserveert, onderzoekt, communiceert en tentoonstelt met het oog op onderwijs, studie en plezier’.
In de nieuwe definitie wordt het museum gezien als‘democratiserende, inclusieve en polyfone ruimtes voor een kritische dialoog over het verleden en de toekomst. Door de conflicten en uitdagingen van het heden te erkennen en aan te pakken, houden ze artefacten en specimens in bewaring voor de maatschappij, bewaren ze uiteenlopende herinneringen voor toekomstige generaties en garanderen ze gelijke rechten en gelijke toegang tot het erfgoed voor alle mensen.Musea zijn niet gericht op het maken van winst. Ze zijn participatief en transparant en werken actief samen met en voor diverse gemeenschappen, om wijzen van het begrijpen van de wereld te verzamelen, te bewaren, te onderzoeken, te interpreteren, tentoon te stellen en te verdiepen, met als doel bij te dragen aan de menselijke waardigheid en sociale rechtvaardigheid, wereldwijde gelijkheid en het welzijn van de planeet.’
Vooral Europese ICOM-afdelingen vinden deze nieuwe tekstte ideologischingekleurd. Het is dan ook deze groep dieverantwoordelijk is voor het uitstel van de stemming. Mevrouw Meijer-van Mensch van het ICOM-bestuur betreurt dat.IndeNRC zegt ze: ‘We hebben het proces zo democratisch mogelijk vormgegeven, de nadruk lag daarbij op landen van het zuidelijk halfrond, mensen die normaal gesproken minder aan het woord komen. Maar iedereen heeft inspraak gehad. Het is heel jammer als dan twee voor twaalf een groep van voornamelijk Europese landen aan de rem trekt.’
Met enkele directeuren van musea voor moderne en hedendaagse kunst keek ik naar het debat en vroeg ze om een reactie.
1.
In de eerste plaatsvroeg ik ze ofeen nieuwe museumdefinitie wenselijk is en of het ICOM wel de juiste instantie is daarover met elkaar in debat te gaan en te beslissen.
Rein Wolfs, aankomend directeur van het Stedelijk Museum van Amsterdam (nu nog directeur Bundeskunsthalle, Bonn): ‘Ik denk dat het ICOM-bestuur met deze definitieop de juiste wijze ageert. In zekere zin handelt het provocerend, in elk geval uitdagend in de richting van de leden en dan met name ook in de richting van de historisch gezien belangrijkste landelijke afdelingen. De herdefiniëring leest als een call for action; actie is dringend nodig. Helaas willen veel afdelingen daarin nog niet meegaan. Ook Duitsland vecht nog tegen de vernieuwing.’
[blockquote]Rein Wolfs: ‘De herdefiniëring van het museum leest als eencall for action‘
Ann Demeester van het Frans Hals Museum is blij met de rol die ICOM op zich neemt. ‘Het is een bijna existentiële discussie en het ligt in de lijn der verwachting dat zijmet veel spanning en onenigheid gepaard gaat. Een gedeelde begripsbepaling en functieomschrijving – wat is een museum en wat is zijn rol – zijn een basisvoorwaarde om überhaupt met elkaar in gesprek te kunnen gaan, ook over andere zaken. Het is tekenend dat de bijeenkomsten van ICOM in het verleden inhoudelijk vaak niet echt relevant aanvoelden. Deze discussie stelt alles in de positieve zin op scherp.’
Deirdre Carasso, van het Stedelijk Museum Schiedam, nuanceert de rol van het debat en de ICOM: ‘Een gesprek over de betekenis van musea is natuurlijk altijd nuttig en zou vaker gevoerd moeten worden. En de visie van het Stedelijk Museum Schiedam op zijn rol in de stad en de samenleving sluit ook goed aan bij de nieuw voorgestelde definitie. Ik kan me ook voorstellen dat een actuele definitie sommige musea stut in een woelig cultureel klimaat. Maar het lijkt me dat de rol die een museum kiest gemotiveerd moet zijn door de specifieke context waarin het opereert en die is daardoor niet onder één hoedje te vangen.’
[blockquote]Deirdre Carasso: ‘Welke koers wij in Schiedam varen is ingegeven door ónze omgeving, niet door een definitie vastgesteld in een assemblé in Kyoto of Parijs.’